Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Alzo zegt de HEERE: [1]De hemel is Mijn troon, en de aarde is de voetbank Mijner voeten; [2]waar zou dat huis zijn, dat gijlieden Mij zoudt bouwen, en [3]waar is de plaats Mijner rust? 1. Zie de aantekening 1 Kon.8:27; 2 Kron.6:18; Hand.7:48,49, en Hand.17:24. 2. Alsof hij zeide: Gij moet niet menen dat Ik in een tempel kan besloten worden. Vele Joden te dien tijde meenden dat zij genoeg deden als zij God in den tempel, aan welken zij Hem voornamelijk hielden verbonden, dienden met den uiterlijken godsdienst van Hem bevolen, al leefden zij niet naar al zijne geboden, maar hun leven goddelooslijk aanstelden. Doch deze bestraffing van den uiterlijken godsdienst der Joden moet men alzo verstaan, dat daaronder mede geprofeteerd is van de afschaffing der ceremonien van het Oude Testament. 3. Of, welke is de plaats mijner rust; gelijk Hand.7:49. De tabernakel en de tempel worden genoemd de rust des Heeren, 1 Kron.28:2; 2 Kron.6:41, en Ps.132:8. Zie de aantekening aldaar. Maar van het nieuwe of hemelse Jeruzalem wordt er gezegd, Openb.21:22: Ik zag een tempel daarin, want de Heere de almachtige God is hun tempel, en het Lam, en nu is de tijd, dat de waarachtige aanbidders den Vader zullen aanbidden in den geest en in der waarheid aan geen plaats gebonden zijnde; Joh.4:21,23.